Remco Campert
Remco Campert (1929) is dichter en schrijver van verhalen en romans. Hij maakte deel uit van de literaire stroming de Vijftigers. Zijn vader was de dichter Jan Campert, schrijver van het gedicht Het Lied der Achttien Doden, zijn moeder de actrice Joeki Broedelet. Voorjaar 1950 richt hij met Rudy Kousbroek het tijdschrift Braak op. In juli van hetzelfde jaar wordt de redactie uitgebreid met Lucebert en Bert Schierbeek. Na het verschijnen van de bloemlezing Atonaal in 1951, onder redactie van Vinkenoog, worden de daarin opgenomen dichters onder wie Gerrit Kouwenaar, Jan G. Elburg en Hugo Claus, aangeduid als de Vijftigers.
Hoewel begonnen als dichter, worden zijn verhalen in tijdschriften steeds langer en publiceert hij romans. In 1976 ontvangt hij de P.C. Hooftprijs voor zijn po�zie: 'Het hele po�tische oeuvre van Remco Campert overziend, is de jury onder de indruk gekomen van de persoonlijke kroniek van de jaren 1950-1970 die erin is neergeschreven. De hachelijke en belachelijke feiten van deze levensperiode zijn door de dichter onvergetelijk geboekstaafd.' Van 1989 tot 1995 leest Campert met Jan Mulder en Bart Chabot in theaters voor uit eigen werk. Van 1996 tot 2006 schrijft Campert samen met Mulder een gezamenlijke column op de voorpagina van De Volkskrant, CaMu geheten, waaraan zij om beurten een bijdrage leveren.
In 2004 verscheen Een liefde in Parijs, zijn eerste roman in meer dan tien jaar, die zeer lovend werd besproken en uitgroeide tot een grote bestseller. Het Parool schreef: 'Hier is de meester aan het werk.' In 2006 verscheen Het satijnen hart, een weemoedig portret van een schilder die tot op hoge leeftijd niet kan kiezen tussen liefde en kunst. Ook deze roman werd wederom prachtig besproken. Van nog recenter datum zijn de dichtbundel Nieuwe herinneringen (2007) en het prachtige Dagboek van een poes, een groot succes bij zowel pers als publiek.
� Foto: Cleo Campert